Sarcasme, ik hou er van. Vooral op m'n werk is er een gezonde dosis aanwezig. Zo word ik dagelijks getreiterd met m'n ouderdom, waarop ik antwoord dat ik eerder met pensioen kan gaan dan zij. Op het werk wordt iedereen op zijn eigen manier sarcastisch uitgedaagd, en hoe grover, hoe beter (de band tussen alle collega's). Het is dan ook een ongeschreven regel; hoe meer je geplaagd wordt, hoe leuker we je vinden. Maar we doen het met mate, we zullen nooit te ver gaan en niemand daadwerkelijk kwetsen met alle grappen en opmerkingen.
Pesten daarentegen is een heel ander verhaal en daar heb ik vrijwel mijn hele jeugd mee te maken gehad. Al vanaf de basisschool was ik een buitenbeentje, omdat ik èn een kleurtje had, èn een vroege leerling. Slim en bruin was een zeldzame combinatie destijds en als je dan ook nog van de juf naar de kleuterklas mocht om te helpen omdat je je rekensommen veel eerder af had dan de rest, dan werd je al snel met de nek aangekeken door je klasgenootjes. Mijn ouders besloten om mij mijn laatste 2 basisschool jaren naar een andere school te laten gaan. Voor mij voelde dat als een nieuwe start en een nieuwe kans. Hier was ik niet de enige gekleurde leerling en het niveau met de andere leerlingen lag vrijwel gelijk. Maar helaas..
In 1991 overleed mijn oma en bij ons is het de gewoonte om 40 dagen te rouwen. Geen verjaardagen, geen feestjes, etc. Ook waren er veel bijeenkomsten waarbij gebeden werd, en ik was af en toe niet op school. Vlak na de 40 dagen zouden we op afscheidskamp van groep 8 gaan, en zo mocht ik dus ook mee. Alleen werd ik gepest; ik werd meerdere malen geduwd in het fietsenhok en uitgescholden en ze zeiden dat ik gewoon niet naar school wilde en daarom thuis was gebleven en alleen maar mee op kamp wilde omdat dat geen schoolweek was. In eerste instantie durfde ik niet meer mee op kamp, maar heb dat toch gedaan.
Nog een nieuw begin en nieuwe kans was de middelbare school. Ik weet dat ik nog dacht dat ik vanaf nu ook ergens bij kon horen en misschien voor het eerst een van de populaire kinderen kon zijn. Maar ook dit was een illusie. Vanaf dag 1 werd ik al gepest, omdat ik niet de juiste kleren droeg, een bril had, en verlegen was. Dit ging dag in dag uit door, en in 1997/1998 werd het erger. Mijn vader was in november overleden en daar had ik het zo zwaar mee, dat ik minimaal 1x in de week een huilbui had op school. Van obscene zelfbevrediging gebaren tot opmerkingen als "Marleen heeft ook kanker, want ze is verkracht door d'r vader" heb ik meegemaakt, bijna wekelijks. En dat tot aan de laatste schooldag.
Uiteindelijk ging ik op mijn 18e naar het volwassen onderwijs. Wéér een nieuwe start, dacht ik. Wat heb ik me vergist. Vreselijk vergist. Op de eerste dag werd ik zelfs bekogeld met steentjes, omdat ik in mijn eentje op een bankje zat te wachten tot de les begon. Waarom, vroeg ik me huilend af, wat heb ik verkeerd gedaan?
Ja, mijn jeugdjaren waren een living hell, en tot op de dag van vandaag vraag ik me af waaraan ik dat heb verdiend. Ik heb nooit iemand gepest of uitgelachen om iets waar ze niets aan konden doen. Ik heb altijd respect gehad voor mensen van elke huidskleur, elke geaardheid en elk geloof. Waarom werd ik dan van kleins af aan zo gepest?
Nu ben ik bijna 35, ik heb alles wat mijn hartje begeerd; een man die van mij houdt, twee kinderen die mijn leven betekenis geven, een dak boven mijn hoofd en een leuke parttime baan. Ik ben gelukkiger dan ooit. Maar vooral sterker dan ooit.
Ik heb het, of ze het weten of niet, mijn pesters vergeven. Het zal de onwetendheid zijn geweest, of misschien waren ze zelf ongelukkig en reflecteerden ze dat op mij. Maar ik ben nu gelukkig en ik heb het ze vergeven.
Alleen vergeten zal ik het nooit...
Pesten daarentegen is een heel ander verhaal en daar heb ik vrijwel mijn hele jeugd mee te maken gehad. Al vanaf de basisschool was ik een buitenbeentje, omdat ik èn een kleurtje had, èn een vroege leerling. Slim en bruin was een zeldzame combinatie destijds en als je dan ook nog van de juf naar de kleuterklas mocht om te helpen omdat je je rekensommen veel eerder af had dan de rest, dan werd je al snel met de nek aangekeken door je klasgenootjes. Mijn ouders besloten om mij mijn laatste 2 basisschool jaren naar een andere school te laten gaan. Voor mij voelde dat als een nieuwe start en een nieuwe kans. Hier was ik niet de enige gekleurde leerling en het niveau met de andere leerlingen lag vrijwel gelijk. Maar helaas..
In 1991 overleed mijn oma en bij ons is het de gewoonte om 40 dagen te rouwen. Geen verjaardagen, geen feestjes, etc. Ook waren er veel bijeenkomsten waarbij gebeden werd, en ik was af en toe niet op school. Vlak na de 40 dagen zouden we op afscheidskamp van groep 8 gaan, en zo mocht ik dus ook mee. Alleen werd ik gepest; ik werd meerdere malen geduwd in het fietsenhok en uitgescholden en ze zeiden dat ik gewoon niet naar school wilde en daarom thuis was gebleven en alleen maar mee op kamp wilde omdat dat geen schoolweek was. In eerste instantie durfde ik niet meer mee op kamp, maar heb dat toch gedaan.
Nog een nieuw begin en nieuwe kans was de middelbare school. Ik weet dat ik nog dacht dat ik vanaf nu ook ergens bij kon horen en misschien voor het eerst een van de populaire kinderen kon zijn. Maar ook dit was een illusie. Vanaf dag 1 werd ik al gepest, omdat ik niet de juiste kleren droeg, een bril had, en verlegen was. Dit ging dag in dag uit door, en in 1997/1998 werd het erger. Mijn vader was in november overleden en daar had ik het zo zwaar mee, dat ik minimaal 1x in de week een huilbui had op school. Van obscene zelfbevrediging gebaren tot opmerkingen als "Marleen heeft ook kanker, want ze is verkracht door d'r vader" heb ik meegemaakt, bijna wekelijks. En dat tot aan de laatste schooldag.
Uiteindelijk ging ik op mijn 18e naar het volwassen onderwijs. Wéér een nieuwe start, dacht ik. Wat heb ik me vergist. Vreselijk vergist. Op de eerste dag werd ik zelfs bekogeld met steentjes, omdat ik in mijn eentje op een bankje zat te wachten tot de les begon. Waarom, vroeg ik me huilend af, wat heb ik verkeerd gedaan?
Ja, mijn jeugdjaren waren een living hell, en tot op de dag van vandaag vraag ik me af waaraan ik dat heb verdiend. Ik heb nooit iemand gepest of uitgelachen om iets waar ze niets aan konden doen. Ik heb altijd respect gehad voor mensen van elke huidskleur, elke geaardheid en elk geloof. Waarom werd ik dan van kleins af aan zo gepest?
Nu ben ik bijna 35, ik heb alles wat mijn hartje begeerd; een man die van mij houdt, twee kinderen die mijn leven betekenis geven, een dak boven mijn hoofd en een leuke parttime baan. Ik ben gelukkiger dan ooit. Maar vooral sterker dan ooit.
Ik heb het, of ze het weten of niet, mijn pesters vergeven. Het zal de onwetendheid zijn geweest, of misschien waren ze zelf ongelukkig en reflecteerden ze dat op mij. Maar ik ben nu gelukkig en ik heb het ze vergeven.
Alleen vergeten zal ik het nooit...